
Wat voor soort is het?
Camponotus is een vrij grote soort die voorkomt in alle werelddelen behalve Antarctica. Ze zijn zeer mooi en zijn geliefd bij de meeste mierenhouders. Ze leven vooral in hout, aarde, rotsen en bomen. Ze leven meestal op plekken boven de 20°C.
Verzorging: huisvesting
- Nest: acryl of gips; droge wooncellen + licht vochtige broedkamers.
- Arena: ruim, met anti-uitbraak (PTFE/minerale olie).
- Ventilatie: matig–goed; voorkom condens.
Klimaat & (winter)rust
- Temperatuur: 21–26 °C (tropisch 24–26 °C).
- Rust/hibernatie: gematigde soorten 8–12 weken 10–15 °C; tropische soorten geen echte rust.
- Luchtvochtigheid: broedkamers licht vochtig, rest eerder droog.
Voeding
- Koolhydraten: suiker-/honingwater (ververs 2–3× per week).
- Eiwit: kleine insecten (fruitvliegen, meelworm, microkrekel) 2–3×/week.
- Water: altijd beschikbaar (wattenreservoir/dispensers).
Kolonie & gedrag
Werksters 6–12 mm; groei langzaam: vaak pas na jaren >100 werksters. Overdag/schemer actief; relatief stressgevoelig voor licht en trilling.
Gezondheid & hygiëne
- Verwijder eiwitresten binnen 24 u.
- Houd schimmel in toom door ventilatie te verbeteren en natte kamers te laten opdrogen.
Veelgemaakte fouten
- Te groot nest te vroeg → stagnatie.
- Te nat nest → schimmel.
- Alleen suikers voeren → broed stopt.
Veiligheid & wetgeving
Algemeen toegestaan; koop gekweekt, niet uit het wild. Nooit loslaten.
Snelle checklist
Temperatuur 21–26 °C · rust 10–15 °C (gematigd) · nest acryl/gips · broed licht vochtig · suikers + insecten · anti-uitbraak · rustig, donker plaatsen.
Verzorgingsoverzicht
| Eigenschap | Waarde |
|---|---|
| Temperatuur | 21 á 26 °C (winterrust 10 á 15 °C) |
| Vochtigheid | Broedkamer vochtig, rest droog |
| Nesttype | Acryl of gips |
| Voeding | Suikerwater + insecten |
| Moeilijkheid | Gematigd |